Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Een verstandeloos mens [53]klapt in de hand, [54]zich borg stellende [55]bij zijn [56]naaste. 53. Zie boven hfdst.6 vs.1. 54. Of, borgtocht belovende. 55. Hebreeuws, voor het aangezicht; dat is, in de tegenwoordigheid; anders: voor. 56. Versta, den schuldheer, tot wiens verzekering de borg zich tot de betaling verbindt. Anderen verstaan den schuldenaar, voor wien de borgtocht geschiedt.